< > 75/75
Reflecties over een Tuin
INWIJDING
September 1998
In een tuin met blank gazon,
midden in de stad,
heb ik een vlak
van 22 m²
omgespit.
Bij elke schep
ben ik onder de indruk van de massieve
aardklompen,
die ik nauwelijks kan omkeren.
Ik betast en beruik ze.
Zij worden de voedingsbodem voor mijn
tuin.
Nu ligt hij er nog kalm bij,
beschermd
door blinde muren
en blokken appartementen,
waarvan de bewoners
mijn toeschouwers zijn.
Op dit vlak
ga ik bloemen en groenten
samenbrengen
om hun karakteristieke eigenschappen en
ontwikkelingsproces
te kunnen gadeslaan.
De ene soort wordt beïnvloed door de
andere.
Hoe spelen ze op elkaar in:
zal
in deze situatie
‘het esthetische van de bloem’ of ‘het
functionele van de groente’
overheersen?
VOORBEREIDINGEN
November 1998
Op zoek gaan naar bloemen en groenten
die in hetzelfde seizoen groeien
en onderzoeken hoe
de planten te rangschikken
qua kleur en grootte.
Januari 1999
Het vlak ligt nu braak.
Wat aarde opgestuurd
voor analyse
(grondsoort: kleigrond, toepassing: gazon).
Wachten.
Februari 1999
Resultaten:
de zuurgraad is hoog,
het stikstofgehalte normaal,
de fosfaat- en kalitoestand zijn laag.
Maart 1999
De grond bemesten
(minerale correctie uitvoeren) en
frezen.
Alles laten rusten tot de lente komt.
Mei 1999
Jonge scheutjes planten.
SITUATIESCHETS VAN DE PLANTEN
Op de eerste rij bevinden zich van links naar rechts
roze bloemen, courgetten en gele bloemen.
Hierachter staan paarse bloemen, daarnaast is er venkel.
Achter de venkel zijn rode bloemen geplant,
gevolgd door knolselderij.
Hiernaast staat een rij broccoli en lichtblauwe bloemetjes.
De linker achterhoek wordt ingenomen door
zonnebloemen met daarvoor een aantal kolen.
Het omsloten vlak is zo ingedeeld dat
bloem- en groentesituaties
ontstaan.
Het gaat niet om één bloem of één groente,
maar om de eigenheid van bloemen en groenten
in interactie.
REFLECTIES
Juli 1999
Verdienen groenten meer aanzien dan bloemen?
In elkaars nabijheid vallen de groenten
vooral op
door hun vorm en weelderige bladstructuur,
de bloemen
door hun kleur.
De verschillende tinten
roos, geel, paars, blauw en rood van de
bloemen
gaan fungeren als omkadering:
ze veranderen het aanzicht van de groenten
door hun structuren en vormen op te lichten
uit het anders weinig aantrekkelijk
monotoon groene
van de doorgaanse moestuin.
Hierdoor worden de bloemen niet
bijkomstig.
Ze weten hun identiteit te handhaven en
bekrachtigen deze
door hun esthetische kwaliteit uit te spelen.
Met al hun bloeiende omhelzingen laten ze
de groenten
in hun onbekende pracht
stralen.
De aanwezigheid van de bloemen is stabiel
in hart en blaadjes.
Symptomen van ongemak of uitputting
vallen
niet
te bespeuren.
Behagen,
vrij en blij,
ligt besloten in hun natuur.
Hun bleke groenteburen ondervinden
er in geen geval
hinder van.
Integendeel,
ze fleuren op
omdat ze gezien en dus
geloofd worden.
Zijn bloemen saaier dan groenten?
Het langzaam en gestaag opschieten van de
groentescheutjes
heb ik van nabij gevolgd.
Ik was bijzonder nieuwsgierig naar het
uiteindelijke resultaat:
de eigenlijke volwassen vorm van elke plant.
Dit tijdelijk
lineair groeiproces
doet
zeer geconcentreerd, streng en voorzichtig
aan.
De bladeren van de kolen hebben zich tot
een vaste bol
gesloten,
die alsmaar uitzet.
De courgetten zijn reeds uitgegleden tot
50 cm.
Ze liggen er wulps bij.
De venkel is stevig geworteld en
pronkt
met haar speelse, frisgroene haardos.
De knol van de selderij heeft zich eveneens
flink in de aarde
genesteld.
Zijn stengels steken er strak bovenuit.
Bij de broccoli vallen vooral
de gekartelde bladeren op.
In hun kruin
dragen ze
een sobere, ietwat oubollige bloem.
De interindividuele verschillen tussen
de groenten zijn groot.
Ze ontwikkelen,
naast hun eigenlijke vorm,
elk
een andere groeikracht en -structuur.
Ze onderscheiden zich onderling
sterker dan bloemen.
Deze laatste imiteren elkaar
eindeloos.
Ze dragen meer anonimiteit
in zich.
Ook gaan ze roekelozer tekeer.
Vooreerst vertonen ze een kortere cyclus:
ze bloeien, verwelken, verdorren, ...
alsmaar opnieuw
tot ze uitgebloeid zijn.
Deze razendsnelle opeenvolging van
verschillende fases maakt
hun groeiproces
onwezenlijk.
Daarbij komt nog dat
de bloemen in hun verschijnen en verdwijnen
elkaar
onafgebroken aflossen,
waardoor ze voortdurend en overvloedig
aanwezig zijn.
Deze stabiliserende factoren reduceren
de verzameling bloemen
tot een constante.
Eenmaal deze montagestunts
in volle werking waren getreden,
nam mijn betrokkenheid
af.
Of nog,
ik ben de bloemen
in hun ogenschijnlijke onbeweeglijkheid
gewoontjes
gaan vinden.
Hoe kunstmatig is de tuin?
Mijn tuin begint er weelderig uit te zien.
Ik verzorg hem bijtijds.
Het onkruid oefent
een brute geldingsdrang
uit:
het laat noch de bloemen, noch de groenten
met rust.
Het wringt zich vastberaden en koppig door
alles heen en
klampt zich
zo nu en dan
aan hen vast.
En steeds weer
moet ik mijn teerbeminde plekje ontdoen
van dit niet-gewas.
Eén bepaald onkruid is hevig.
Het laat zich schijnheilig gemakkelijk
temmen doch
zijn wortels
zetelen
onkwetsbaar en trots
onder de grond.
Voorts wordt het kalme leven op het plantenvlak
verstoord
door slakken en rupsen.
Ze voelen
een uitzinnige liefde voor de mooie kolen
die ze ongegeneerd
tot hun speelballen
maken. Maar
uitgebreid op ze toehappen is slechts
een schrale troost.
Hun baldadige begeerte is niet te stillen
en kent daarenboven
heuse gevolgen.
De kolen vertonen blijvende letsels
- witte vlekken
als van ingeslagen projectielen.
Dat die beesten zo huishouden,
doet me tussenkomen.
Aanvankelijk waren ze niet opgewassen
tegen
allerhande weloverwogen alternatieve
bestrijdingsmiddelen.
Na herhaaldelijke toepassingen treedt
gewenning op.
Ze blijven me plagen met hun natuurlijke
wreedheid.
Ja, zelfs mij hebben ze beet.
Zal ik hartelijk lachen of mijn ogen sluiten?
Hopelijk zijn er probatere methoden
voorhanden.
De broccoli krijgen bezoek van bladluizen
die ik strelend moet verwijderen
zodat ik de oubollige groentetantes
geen pijn doe.
De courgetten, venkel en knolselder lijken
niet vatbaar te zijn
voor de avances
van een of ander ongedierte en
ook de bloemen trekken niets van dat
gespuis aan.
Hoe onredelijk is de tuin?
Op een dag is een van de zonnebloemen
geknakt!
Wat overkomt me?
Deze breuk had ik niet gepland.
Het raakt me. Ik ben droevig:
ik word in beslag genomen door
statische en propere beelden
die geen steun vinden
in het concrete natuurgebeuren
Waarom juist deze ene?
Zijn het de weersomstandigheden?
Iemand heeft zich teruggetrokken in mijn
aardse tuin!
Gevangen ben ik
in een kooi van
mentale constructies
die de grond niet raken kan.
Na enkele weken hebben alle zonnebloemen
het begeven.
Ze zijn volledig uitgedroogd.
Waaraan ligt dit?
Verlost!
Het is de natuur.
Wanneer zal ik ingrijpen?
Moeten deze bloemen vervangen worden
opdat het geheel weer volgens plan loopt:
zal ik op zoek gaan naar het verloren
gegane?
Onverwachts
was ik in de tuin
en bleef een ogenblik naar die scharminkels
kijken.
Waarom kan ik deze planten die me dood
lijken, niet gerust laten en
op hun manier
laten deelnemen in het natuurgebeuren?
Wellicht is het een gril van deze bloemen
zelf:
ze hebben er schoon genoeg van
dag aan dag
opgeruimd en braaf te stralen en
laten zich ditmaal meeslepen
door een heimelijke fantasie
zich te vermommen
in een duistere gedaante.
Ik beschouw ze vanaf nu
als de wachters van mijn tuin.
Hun zwarte verschijning en strategische
opstelling
aan de rand van het perkje
lenen er zich uitstekend toe
elke indringer af te schrikken.
September 1999
Hoe erotisch is de creativiteitsdrang van de planten?
De zomer loopt ten einde.
De volgende fase kondigt zich aan.
De bloemen blijven voorlopig bloeien,
de groenten zijn nu eindelijk volgroeid.
De venkel en broccoli schieten al door.
Hun volwassen vormen worden aangevuld
met weelderige groene bladeren en bloemen.
Deze nieuwe delen zijn ruw en weinig
verfijnd. Ze verfraaien
hun oorspronkelijke identiteit.
Gehuld in een deux-pièces,
deels bloem, deels groente,
trachten de planten in contact te treden met
de bloemen.
De wind helpt de subtiele kronkelingen
van deze ambigue bloemachtigen
verder te drijven en
voert ze gunstig naar
de ware bloemen.
Hun geuren trillen
samen.
Dit geflikflooi zucht aanstekelijk.
Alsof dat nog niet voldoende is, gaan,
deze keer zonder enige tussenkomst,
de stengels van de venkel doorbuigen en
groeien de broccoli scheef.
Ze hellen uitvoerig over de bloemen
om hun drang tot extase
te completeren.
De bloemen kunnen er niet onderuit.
Zoetjesaan
worden ze
één.
Hoe romantisch!
Uit deze fusie ontstaat een ander gegeven:
een bloemen-rijk.
Hoe zelfstandig is de tuin?
De tuin nodigde me alsmaar uit hem te
verzorgen.
Ik ging hier spontaan en graag op in.
Nu de herfst is ingetreden, dwingt hij me ertoe
alles
op zijn beloop te laten en te laten rusten.
Hij wordt onverschillig voor elke ingreep.
Ik kan het groeien
niet langer sturen en stimuleren door tijdig
de verdorde blaadjes uit te trekken en
de beestjes terug te dringen.
Alle bloemen beginnen sowieso
te verwelken en uit te drogen.
De groenten transformeren op hun manier.
De courgetten vergelen.
De venkel doet denken aan struiken.
De broccoli lijken op boompjes.
In vergelijking met zijn soortgenoten
is de knolselderij
een laat volgroeide groente.
Als kroon op de knol begint
de hoeveelheid bladeren
pas nu
toe te nemen.
Nochtans
roept dit gewas geen tere indruk op:
moeiteloos koppelt het traagheid aan degelijkheid.
Met de kolen wordt feestelijk
geëxperimenteerd door allerlei ongedierte.
Het bijt en vreet
deze onweerstaanbare ronde bolletjes
tot de meest wilde sculpturen.
Gelukkig zorgt
hun binnenste potige
structuur ervoor
dat ze aardig
overeind
blijven.
Heerst er ontevredenheid onder de planten?
Alles zakt in.
Het onkruid duikt
nog
manifester op.
Het groene gras van het omringende gazon
kruipt
over de randen van het vlak.
De bloemen verdorren,
hun kleuren doven langzaam uit.
De groenten zijn overrijp.
Door automatisch in te gaan
op continue veranderingen
pogen de planten zichzelf
te vergeten en
te overstijgen.
Dit streven loopt faliekant af:
ze raken uitgeput en komen er niet meer
bovenop.
De bloemen hebben steeds
de moed gehad
zichzelf te repeteren
als een solidair geheel.
Dit resulteerde in een vicieuze cirkel
van onafgebroken hoogtes (het volle bloem-zijn)
en
laagtes (het verwelken en afsterven).
Het tenondergaan wordt daardoor
sterk
gerelativeerd.
Bij de groenten daarentegen
valt
het pijnlijker uit.
In hun sterke ambitie voor die ene
volgroeide vorm
hadden ze geen oog
voor het voorlopige karakter ervan.
Sommige drijven hun illusie nog op door
een uitweg te zoeken
in het opschieten tot bloemen.
Hiermee pogen ze
de neergang
van hun vroegere glorieuze prestatie
te verzachten en uit te stellen.
Al bij al
lijkt het geen
zinledige onderneming. v
In deze korte tussentijd
worden ze zelfs
vollediger:
ze zijn én groente én bloem.
De bloemen lijken hier geen behoefte aan
te hebben.
Ze zijn
bij het bloem-zijn gebleven.
Januari 2000
Hoe eenzelvig zijn de planten?
De zonnebloemen houden
hun rol van wachter
trouw vol.
Zouden ze wachten tot alle leven op het vlak
voorbij is?
De aarde heeft de rode bloemen reeds
helemaal opgenomen.
De paarse bloemen houden
verdroogde steeltjes over.
De stengels van hun roze en gele
deelgenoten zien
er week uit.
Ze willen zich slechts behoedzaam
overleveren
aan dat mistroostig stukje drassige grond.
De blauwe bloemetjes zijn er niet langer doch
hun groen onderstel staat daar
nog steeds weelderig te wezen.
Bij het afsterven van de bloemen blijft
hun samenhorigheid
markant.
Als plantaardige overschotten
gedragen ze zich
symbiotisch,
de zonnebloemen uitgezonderd.
Net als de courgetten
vertonen
deze
dezelfde afzonderingsverschijnselen:
zo prominent aanwezig beide planten waren,
zo resoluut verweesd
kwijnen ze weg.
De kalende kooltjes hebben dezelfde neiging
hoewel minder stringent.
Ze buigen lichtjes door
om hun buren
tegemoet te treden.
De broccoli leunen tegen elkaar en vleien zich
vervolgens neer,
daar waar de rode bloemen
eens stonden.
Bij enige wind wuift het venkelgroen elkaar
toe.
De late,
nu nog stoere knolselders
blijven voorlopig
op zichzelf.
Hoe begrensd is dit plantenvlak?
Het jaargetijde gaat verder dood:
het vlak versombert en wordt eentoniger.
Het gras van het omliggende gazon verovert
gestaag
het afgebakend perkje.
De sporen van de bloemen
zijn amper te bespeuren.
Ik denk terug aan die toenmalige
volle plantjes.
De groenten gaan
een langgerekter afsterven
aan.
Met hun dominante,
nu leeggelopen en rotte vorm
blijven
de courgetten alsnog
afsteken.
De broccoli liggen
strijk.
Ze zijn nog wel te herkennen.
Maar de venkel doet
wonderen.
Ik sta paf.
Terwijl zij
van kop (bloem) tot teen (groente)
uitdroogt,
komt ze reeds aandraven
met een nieuwe lading knolletjes,
pal naast
hun versleten makkers.
Ze lijken eindeloos sterfelijk.
Binnenkort zal mijn tuin
worden teruggegeven
aan het mooie en nette gazon.
Hij wordt zelf weer eenvoudig en effen
groen,
verwant aan
het omringende gras.
Het vlak zal opgaan in vergetelheid.
Mogelijk
vindt het op die manier
zijn gemoedsrust terug en
krijg ik de kans
dit perkje,
waarvan de contouren mijn verbeelding
al sluimerend
beginnen te omsluiten,
te laten varen.
Dwalen,
ongeremd,
naar een ander voedend gebied.
Ik ben benieuwd.